Wat is de betekenis van geluidsleer?

2024-04-26
Muziekencyclopedie

S. van Ameringen (1962)

geluidsleer

tak van de natuurkunde die zich bezighoudt met de bestudering van het geluid en de daarmee samenhangende verschijnselen. Het geluid bestaat uit zich voortplantende trillingen die, mits ze voldoende sterk (frequentie) zijn, het oor bereiken, het trommelvlies in trilling brengen en zo de menselijke hersenen bereiken. Het menselijk oor is theoretisch...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

geluidsleer

v. ([wetenschap van] de verschijnselen, zich bij het geluid voordoende).

2024-04-26
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Geluidsleer

Geluidsleer - Studie van de verschijnselen van het → geluid.

2024-04-26
Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Geluidsleer

zie Acoustiek.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

geluidsleer

v. onderdeel der →: natuurkunde dat handelt over het geluid. Ook: akustika.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

geluidsleer

v./m., ➝akoestiek,