Wat is de betekenis van Gekskap?

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gekskap

v. -kappen 1. (narrenkap, zotskap); 2. m. en v. -kappen (nar, zot, zottin).

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gekskap

(-pen; -je) 1. v. Eig. bonte met belletjes versierde kap van een nar. 2. m. en v. Metn. gek(kin), zot(tin).

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gekskap

v./m. (-pen), 1. de bonte, veelal met bellen versierde kap, die de gekken of narren droegen, zotskap, narrenkap; 2. (metonymisch) nar; bij uitbreiding gek, gekkin, zot of zottin, zotskap.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gekskap

GEKSKAP, v. (-pen), (veroud.) de bonte, veelal met bellen versierde kap, welke de gekken of narren droegen, zotskap, narrenkap; (veroud.) de gekskap en de keuvel kwellen hem, hij draagt de kenteekenen van een gek of nar, hij is een dwaas; —, m. en v. (fig.) (eigenl.) de nar (aldus genoemd naar de bonte kap, waarmede hij getooid was); (overdr....

2025-07-16
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Gekskap

Gekskap, v. (-pen), zotskap, narrenmuts. *-, m. dwaas, onnoozele, domoor.

2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)