Wat is de betekenis van Gejaagdheid?

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gejaagdheid

v. (zenuwachtige onrust).

2025-07-15
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gejaagdheid

Gejaagdheid - (moraal), → Overijling.

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gejaagdheid

v., de toestand van gejaagd zijn, zenuwachtige onrust van iemand die door haast, angst enz. gedreven wordt.

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gejaagdheid

GEJAAGDHEID, v. de toestand van gejaagd te zijn; de zenuwachtige onrust van iem., die door haast, angst enz. gedreven wordt: hij verklaarde zijne gejaagdheid uit de ontzaglijke drukte zijner zaken; mei kenteekenen van de vreeselijkste gejaagdheid op het gelaat; in zenuwachtige gejaagdheid zijn werk verrichten, heen en weer loepen.