geil(ig)heid
geil(ig)heid - het geil zijn. Hier (in de clitoris) heeft zij haar hevigste kittelingen gesteld en een zitplaats voor de vrouwelijke geilheid, Eros’ L. 84 [18e e.]. Samen rolden we over de grond, ze hijgde van geiligheid, RvzR. 59 [1972].