Wat is de betekenis van Gehandschoend?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

gehandschoend

voorzien van een handschoen of handschoenen. voorzien van een handschoen of handschoenen; omhuld met een handschoen of handschoenen; met een handschoen of handschoenen. Voorbeelden: In de vakantie reed oom ons gehandschoend naar zee, waar de familie een strandhut huurde. Lut Ureel, De lange geboorte, 1977 Hij probeerde om de...

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gehandschoend

bn. (gehanteerd, met handschoenen aan): gehandschoende bedienden.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gehandschoend

bn. met handschoenen aan: keurig -. Syn. geganteerd.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gehandschoend

GEHANDSCHOEND, bn. (van personen) handschoenen aanhebbende, inz. zulke als in de bepaling is uitgedrukt: hij is altijd onberispelijk gehandschoend; fijn-, witgehandschoend.

Gerelateerde zoekopdrachten