Gălērus
i, m. en gălērum, i, n. vilten muts; pruik; rozeknop.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Galerus - een min of meer liturgische hoed (ook prelaatshoed, pontificale hoed en herdershoed genoemd), van oorsprong de ruitershoed, in de M.E. in gebruik zoowel bij de geestelijken als bij leeken, en van vorm gelijk aan den reishoed der Ouden (petasus: de kenteekenende hoed van ➝ Hermes); lage bol, zeer breede randen, aan weerszijden voorzien van...
Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: