Wat is de betekenis van fulltimer?

2025-07-17
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

fulltimer

iemand met een fulltimebaan. iemand die fulltime, voltijds werkt; iemand die een fulltimebaan heeft; voltijdwerker. Voorbeelden: De servicewinkel in Epen wordt bemand door twee fulltimers en één parttimer van de VVV, die volgens Verplancke "vooraf goed in de keuken van de deelnemende concerns hebben mogen rondkijke...

2025-07-17
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

fulltimer

(zelfstandig naamwoord) [alg.] voltijdwerker, voltijder - Als de voltijder met pensioen gaat, wordt hij opgevolgd door twee deeltijders.

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fulltimer

fulltimer - Zelfstandignaamwoord 1. (bedrijfskunde) iemand die een volledige baan heeft van gemiddeld 32-uur of meer per week Stieglitz is er een goed voorbeeld van. Echt reclame maakt het merk niet: Stieglitz heeft alleen een site met campagnebeelden en een webshop. En het Instagram-account dus. Toch verko...

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)