Wat is de betekenis van fretten?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fretten

fretten - Werkwoord 1. fretten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord fret

2024-04-27
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

fretten

eten, vreten Maar ze vroegen drie keer te veel voor een waterige koffie - een plastieken filter, als 't God blieft - hun wafels waren niet om te fretten, ze maakten worstenbrood met curryworsten in, en als ge in een kledingzaak een kostuum zaagt van uw goesting, dan hadden ze alleen de kleine maten in stock. (Tom Lanoye, Zwarte...

2024-04-27
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

fretten

(frette, gefret) eten, vreten. ‘Hebt ge niet te veel paaseieren gefret?’, hoorde ik een van de olijkste aan zijn gasten vragen. Dat is het recht-voor-de-raap-jargon dat vandaag bij de kijker aanslaat. - DS, 29-04-2000. zie boter.

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Fretten

jagen met een fret

2024-04-27
Encyclopedie van huisdieren

R. Midgley (1979)

Fretten

De fret is een gedomesticeerde afstammeling van de wilde Europese of Noordafrikaanse bunzing. Hij behoort tot de Mustelidae of Marterachtigen - de meest primitieve familie van zoogdier-carnivoren. Gedomesticeerde Europese fretten worden sinds de Romeinse tijd in gevangenschap geteeld in Europa en werden in 1870 voor het eerst in de Verenigde Staten...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fretten

I. frette, h. gefret (met het fret jacht maken b.v. op konijnen); II. frette, h. gefret (Z.-N. eten); plat.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fretten

(frette, heeft gefret) met het fret jagen.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Fretten

Het begrip fretten heeft 3 verschillende betekenissen: 1. fretten - FRETTEN, (frette, heeft gefret), met het fret jagen. 2. fretten - FRETTEN, (frette, heeft gefret), (Zuidn.) vreten, gulzig of snel eten. 3. fretten - FRETTEN, (frette, beeft gefret), (Zuidn.) zeker kaartspel spelen, ook slokken geheeten.