Wat is de betekenis van fraudeur?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

fraudeur

oplichter. iemand die fraude pleegt; oplichter. Voorbeelden: Het detectiesysteem slaat ook alarm als de eigenaar in een Brussels restaurant zijn rekening betaalt en enkele minuten later een andere aankoop wordt betaald in Hongkong. In dat geval is een fraudeur in de weer met een geskimde of nagemaakte kaart. De Standaard, 24 mei 2...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fraudeur

fraudeur - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die fraude pleegt Woordherkomst Naamwoord van handeling van frauderen met het achtervoegsel -eur Verwante begrippen mannelijke vorm van fraudeuse

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Fraudeur

[Fr.] wie fraude pleegt.

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Fraudeur

bedrieger

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fraudeur

m. (-s), bedrieger, knoeier.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)