Wat is de betekenis van fol?

2024-04-28
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Fol

Eduard Gustaaf Alexander; geb. Rotterdam 25 oktober 1847, overl. Bad Nauheim (Dld) 13 juni 1909. Woonde en werkte in Rotterdam. Van beroep architekt. Tekenaar van gebouwen.Tentoonstelling Den Haag 1878: twee tekeningen van een koetshuis en van een stal in de buurt van Rotterdam. Scheen 1946 en 1969.

2024-04-28
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Fol

zie fou.

2024-04-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

fol

(Fr.) v. geloof, trouw, woord; de bonne ~, te goeder trouw; (par) ma ~! op mijn eer! waarachtig.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fol

zie folio.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fol

afkorting van : * folio.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

fol

afk. van folio.