Wat is de betekenis van Flodder?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

flodder

Het begrip flodder heeft 6 verschillende betekenissen: 1) in de verbinding losse flodder. 2) flodderig kledingstuk. wijd, loszittend kledingstuk dat er daardoor soms wat slordig uit kan zien; lubberend kledingstuk; flodderig kledingstuk. 3) slons. slordige vrouw; slons; sloddervos. 4) snelle, slordige publicatie. snel...

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

flodder

(18e eeuw) (ook: floddergat, flodderkont, floddermadam) (scheldw.) vrouw die slordig gekleed gaat, in goedkope kleding. Flodder wordt gebruikt m.b.t. een kledingstuk dat lichtjes heen en weer wappert. Vroeger betekende het ook ‘veenbagger’. Het werkwoord ‘flodderen’ werd gebruikt voor ‘baggeren naar turf.’ In Vla...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

flodder

flodder - Zelfstandignaamwoord 1. oefenpatroon waarbij wel kruit tot ontbranding komt maar geen kogel wordt afgeschoten 2. (figuurlijk) losse flodder: een loze aanval die geen doel treft Anderhalve week geleden leek het erop dat Sven Kramer zelfs een trucje nodig had om zijn ploeggenoot Jan Blokhuijsen acht...

2024-04-29
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Flodder

Flodder - losse flodders: losse patronen. Een klanknabootsende vorming. Ik heb nog één losse flodder, zal ik eens schieten? - Maarten t Hart, Ik had een wapenbroeder (1973)

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

flodder

flodder - zelfstandig naamwoord uitspraak: flod-der 1. slecht en lelijk kledingstuk ♢ ze droeg een flodder van een jas 2. patroon zonder kruit voor in geweer ♢ het geweer was geladen met een los...

2024-04-29
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

FLODDER

kwelgeest, uit volksverhalen, vooral bekend in West-Brabant. Hij woont in het water en ’s nachts komt hij daaruit tevoorschijn. Als Flodder ergens in het viswater terecht kwam, kon daar niet meer met succes worden gevist. Flodder liet zich graag dragen. Als iemand hem ’s nachts tegen kwam, klom Flodder nogal eens op de schouders van de...

2024-04-29
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

FLODDER

(muts), 19de-eeuwse vrouwendracht, de kanten muts over het oorijzer. In Frl. met kortere, meer horizontaal vallende strook dan in Groningen en Drente. Bij voorkeur van Brusselse kant. Bij rouw van fijn neteldoek. Met het oorijzer uit het dagelijks leven vrijwel verdwenen. In het Nieuwfr. kostuum niet herleefd.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Flodder

I. v., 1. (gew.) veenbagger, modder; 2. (gew.) slagbui; 3. los zittend, inz. ondegelijk kledingstuk ; 4. achteloze, slordige vrouw. II. m. (-s), (gemeenz.) patroon: losse flodders.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

flodder

v., o. -s (klei, slijk, modder; [veen-]bagger; achteloze, slordige vrouw); losse flodders, patronen.