Wat is de betekenis van flashlight?

2025-07-16
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

flashlight

(zelfstandig naamwoord) [alg.] zaklantaarn, staaflantaarn - Ik ga de gesprongen zekering vervangen, wil jij met de zaklamp bijschijnen? [alg.] flitslicht - Allemaal met gesloten ogen op de foto! Allemaal bang te worden verblind door het flitslicht.

2025-07-16
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Flashlight

[Eng.] zaklantaarn.

2025-07-16
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

flashlight

(de, -s), (uitspr. E: flesj’lait), zaklantaarn. In de nacht word ik wakker van een geritsel om me heen. Ik licht met de flashlight, maar kan niets ontdekken (Geijkes 1957: 236).-Etym.: E.

Gerelateerde zoekopdrachten