Flapper
I. m. (-s), 1. flapkan; 2. flapzoen; 3. fladder, dun strookje (papier). II. (Eng.), v. (-s), bakvis.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. m. (-s), 1. flapkan; 2. flapzoen; 3. fladder, dun strookje (papier). II. (Eng.), v. (-s), bakvis.
Marc De Coster (2020-2025)
(1925) (< Eng.) (pej.) vrijgevochten jonge vrouw, vol energie en ultramodern (in die tijd). Vaak ten onrechte vertaald als bakvis. Oorspr. een jagersterm voor een jonge wilde eend in de vlucht. • Een „flapper” is de spotnaam voor een jongejuffer (ook wel oude juffer, die zich zeer opzichtig kleedt en zich met veel drukte en quas...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
flapper - Zelfstandignaamwoord 1. iets of iemand dat of die flapt 2. ganzenvanger flapper - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flapperen ♢ Ik flapper 2. gebiedende wijs van flapperen ♢ flapper! 3. (bij inversie) tweede pe...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: