Wat is de betekenis van flapoor?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

flapoor

Het begrip flapoor heeft 2 verschillende betekenissen: 1) oor dat van het hoofd afstaat. oorschelp die van het hoofd afstaat; oor dat van het hoofd afstaat; van het hoofd afstaand oor. 2) iemand met flaporen. iemand die van het hoofd afstaande oorschelpen heeft; iemand die van het hoofd afstaande oren heeft; iemand met van het hoofd...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

flapoor

flapoor - Zelfstandignaamwoord 1. (n) zeer groot, uitstaand oor 2. (m) iemand met zeer grote en uitstaande oren Woordherkomst samenstelling van flap en oor

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

flapoor

flapoor - zelfstandig naamwoord uitspraak: flap-oor 1. oorschelp die meer dan normaal van het hoofd afstaat ♢ Nelleke kamt haar lange oren over haar flaporen 2. iemand met flaporen ♢ eerst grote...

2024-04-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

flapoor

iemand met flaporen (zeer grote, uitstekende oorschelpen). Als iemand je eens extra geestig of opgewekt begroeten wou, zei hij ‘zo flapoor!’ Het drukt je bij alles, als iemand toevallig in je richting glimlacht, denk je telkens dat het om je oren is. (Encyclopedie Lichaamscultuur, 1937) Ik kan het zo een hele tijd uithouden, heren. Lan...

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

flapoor

o. (-oren), zeer grote oorschelp; (metonymisch) iemand met zulke oren; scherts.: eerst grote mensen en dan flaporen.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)