Wat is de betekenis van flapdrol?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

flapdrol

(1893) (scheldw.) vent van niks, iemand die niks durft, slappeling; sufferd. Vroeger een synoniem van emmer* (zie hiervoor Stoett nr. 552). Oorspronkelijk was het een Bargoens woord voor een 'meid waar geen boon aan gelegen is' (Moormann). Zie ook nog Endt (Bargoens Woordenboek). • Overwegende dat de bekl. is gedagvaard, als zoude hij op 8 Mei...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

flapdrol

flapdrol - Zelfstandignaamwoord 1. (scheldwoord) (pejoratief) vent van niets, slappeling nog in 2009 werd in het parlement een minister door een kamerlid uitgemaakt voor flapdrol Woordherkomst samenstelling van flap en drol

2024-04-27
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

flapdrol

iemand die niks waard is of niets durft In 1897 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Die vermeldt het in de betekenis ‘meid, waar geen boon aan gelegen is’, dat wil zeggen: die niks waard is. Dat het scheldwoord flapdrol aan...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

flapdrol

flapdrol - zelfstandig naamwoord uitspraak: flap-drol 1. onnozele grapjas ♢ die flapdrol kan in mijn ogen weinig goeds doen Zelfstandig naamwoord: flap-drol de flapdrol de flapdrollen...

2024-04-27
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

flapdrol

vent van niks, iemand die niks durft, slappeling; sufferd. Vroeger een synoniem van emmer (zie hiervoor Stoett nr. 552). Oorspronkelijk was het een Bargoens woord voor een ‘meid waar geen boon aan gelegen is’ (Moormann). Zie ook nog Endt (1974).Is me dat een flapdrol van een meid! (Herman Heijermans, Kamertjeszonde, 1866. Herdruk 1898)...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Flapdrol

m., (plat) vent van niets, iem. die niets durft.

2024-04-27
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

flapdrol

meid, waar geen boon aan gelegen is.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

flapdrol

m., (plat) vent van niets, iemand die niets durft.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)