Wat is de betekenis van flambouw?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

flambouw

flambouw - Zelfstandignaamwoord 1. een in brandbare stof gedrenkte stok die gebruikt wordt als buitenverlichting Nu gaan we de flambouwen buiten zetten. Synoniemen toorts, fakkel

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Flambouw

[v. Fr. flambeau, van OFr. flambe = vuurteken, van Lat. flammula, verklw. van flamma = vlam] toorts, fakkel.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Flambouw

fakkel

2024-04-26
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

flambouw

flambouw - Fakkels die uit stukken touw of een soortgelijk materiaal bestaan die met was, talk, hars of teer zijn doordrenkt.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Flambouw

s., flambou, toartse; met een seinen geven, flambouje.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Flambouw

v. (-en), 1. (brandende) fakkel, toorts, aan een stok gedragen lichtbron (b.v. bestaande uit losgedraaid touw, in een mengsel van hars en terpentijn gedoopt, daarna geperst en met kardoespapier omwikkeld); 2. soort van fijne eetaardappel, geel op schotel, die tot laat in het voorjaar goed blijft.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

flambouw

v. flambouwen, flambouwtje (Fr. flambeau: fakkel; Z.-N. gedragen kaarslicht).

2024-04-26
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Flambouw

→ Fakkel.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

flambouw

v. (-en) [Fr. flambeau] fakkel, doch niet in figuurlijke zin. Syn. ➝ fakkel.