Wat is de betekenis van fiscaal?

I. bn. bw., 1. de fiscus betreffend: fiscaal recht, belastingrecht; — fiscale rechten, in- en uitvoerrechten die ten bate van de schatkist worden geheven (tgov. beschermende rechten); — een fiscale executie, wegens verschuldigde belasting; — een fiscale opvatting, eenzijdig op de belangen van de fiscus lettend; 2. (w. g.) inhalig...

fiscaal - Zelfstandignaamwoord 1. openbare aanklager bij bepaalde rechtbanken fiscaal - Bijvoeglijk naamwoord 1. de belastingen betreffend ♢ Nederland is fiscaal lek voor Portugal Woordherkomst afgeleid van fiscus met het achtervoegsel -aal Verwante begrippen...

fiscaal - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: fis-caal 1. wat met de belastingen te maken heeft ♢ deze uitgaven zijn fiscaal aftrekbaar 1. de fiscale recherche [die belastingfraude opspoort]...

(bn.) - fiscaal raadgever, belastingconsulent.

[v. VLat. fiscalis = de schatkist betreffend] I zn vroeger: gerechtsambtenaar die waakte voor de rechten van o.a. de fiscus; II bn de fiscus betreffend; de belasting betreffend, belasting-; fiscaal recht, belastingrecht; fiscale kinderen, kinderen voor welke men belastingaftrek krijgt.

(fiskaal) belasting betreffend; ambtenaar van het Openbaar Ministerie van o.a. de zeekrijgsraden; inhalig

de belastingen betref fend.

de fiscus betreffend

Dat wat betrekking heeft op of in verband staat met de belastingen of haar administratie.