Wat is de betekenis van fikken?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

fikken

1) (1902) (Barg.) vingers; handen. Syn.: femen*; fietsen*; jatten*. • Wie hadt je gezeid die zak open te doen en met je smerige fikke d'ran te zitte, hè? (Frans Coenen: Zondagsrust. 1902) • (C. Breuls: Vademecum handelend over Maastrichtsch dialect. 1914) • Lou, een eindje verder, stond er bij te lachen en trommelde de fikke...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fikken

fikken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord fik

2024-04-28
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

fikken

vingers, handen In de betekenis ‘handen’ in 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. De herkomst is onzeker. Mogelijk is het ontstaan uit vingers, maar fikkere is al in de 14de eeuw aangetroffen in de betekenis ‘middelvinger’, zij het slechts één keer. Al in 1731 is in een Bar...

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

fikken

fikken - zelfstandig naamwoord uitspraak: fik-ken 1. lichaamsdelen aan het eind van je armen, met vijf vingers ♢ William heeft zijn fikken (alleen meervoud) gebrand aan de kachel Zelfstandig naamwoord: fik-ken de fik...

2024-04-28
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Fikken

Jr, Nicolaas; geb. Amsterdam 13 september 1818, overl. Breda 30 april 1876. Woonde en werkte in Amsterdam (van beroep commissionair), vertrok in 1864 naar Breda (beroep commissionair; magazijnmeester bij de Staatsspoorwegen in 1870). Schilderde en tekende enkele stadsgezichten, maar vnl. zee- en riviergezichten met zeilschepen.Tentoonstellingen...

2024-04-28
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

fikken

fikken - geslachtsgemeenschap hebben; ontleend uit het Duits ficken.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fikken

I. v. mv., 1. (zeer gemeenz.) vingers, handen : blijf af met je fikken; hij heeft nog -nooit een geweer in zijn fikken gehad; 2. (gew.) geld. II. (fikte, heeft gefikt), ook Fukken, (gew. en dievent.) branden.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

fikken

I. v. mv. (vingers): blijf er met je fikken af; zeer gmz. II. fikte, h. gefikt (Barg. branden).

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

fikken

('fikkən) mv. [klnb.] Gemz. vingers : blijf er met je af.