Wat is de betekenis van Femme?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

femme

(1981) (lesbotaal) vrouw die in een lesbische relatie de vrouwelijke rol vervult en zich aangetrokken voelt tot de sterkere, agressievere vrouw. In het Engelse slang sedert 1947. Zie ook: butch*. • Behalve dat valt ze niet op de femmes. (Anja Meulenbelt: De bewondering, 1987) • (Arendo Joustra: Homo-erotisch woordenboek. 1988...

2024-04-30
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Femme

Friese naam. Vermoedelijk een tweestammige verkorting uit de kindertaal, met reductie van de r, van Frede-namen waarvan het tweede lid met m- begon, bijvoorbeeld -mar, dus Frede-mar (deze naam heeft ongeveer de betekenis 'beroemde beschermer'; zie -fred- en -mar-). Fem en Femme vroeger ook in Holland.

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Femme

Femme - Eigennaam 1. (mannelijke naam) jongensnaam

2024-04-30
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Femme

Femme - (Fr. ‘vrouw’), vrouw die in een lesbische relatie de vrouwelijke rol vervult. → butch. Behalve dat valt ze niet op de femmes. Anja Meulenbelt: De bewondering, 1987

2024-04-30
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Femme

m Fri. en Gron. naam. Tweestammige verkorting uit de kindertaal, met reductie van de r, van Frede-namen waarvan het tweede lid met m- begon, bijv. -mar, dus Fredemar (deze naam heeft ongeveer de betekenis ‘beroemde beschermer’; zie -fred- en -mar-). Fem, Femme vroeger ook in Holl.

2024-04-30
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Femme

vrouw; femme auteur, schrijfster; femme docteur, dokteres; femme de chambre, kamermeisje, kamenier; femme de charge, huishoudster; femme de journée, werkvrouw; femme de ménage, werkvrouw (die enkele uren komt); être femme à faire qc., er de vrouw naar zijn om iets te doen; prendre femme trouwen.

2024-04-30
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)