feeks
...
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. vrouw die kwaad, driftig, lastig en nijdig is, helleveeg ; 2. (scherts.) uitgeslapen vrouw of meisje, bijdehandje: een kleine feeks.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
feeks - zelfstandig naamwoord 1. felle, kwaadaardige vrouw ♢ Die feeks heeft daar alles voor het zeggen Zelfstandig naamwoord: feeks de feeks de feeksen het feeksje S...
Marc de Coster (2007)
vrouw die steeds ruzie zoekt; lastig, opvliegend vrouwmens; kreng. Oorspronkelijk: boosaardige vrouw. Reeds opgetekend in 1607 (‘de boze feex’). De huidige spelwijze vinden we pas terug in de achttiende eeuw. Een bekend stuk van Shakespeare heet ‘De getemde feeks’.Zy is een geveinsde inhalige Feeks. (Betje Wolff en Aagje De...
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., fekke, fikke(rt), tange, fiskteef skytfenyn (it), pjerre, karonje, teapert teapertsein, (boaze) heak; oude —, âldkrib, âldtange, âldnjirre, âldbret, âldtêst, himpetêst.
Dr. C.F.A. van Dam (1948)
boze vrouw, arpillera, f. paklinnen, zeildoek, arpista, m. y f. harpenist, harpist, -e, harpspeler, harpenaar, -ster. arpón, m. harpoen; schootplaat (van een slot).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: