Wat is de betekenis van Faciel?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

faciel

faciel - Bijvoeglijk naamwoord 1. makkelijk Woordherkomst afgeleid van het Franse facile

2024-04-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Faciel

[Fr. facile = o.a. gemakkelijk, van Lat. facilis = o.a. gemakkelijk (om gedaan te worden) van facere = maken, doen] (v. persoon) gemakkelijk, gewillig, inschikkelijk, meegaand.

2024-04-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Faciel

gedwee

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Faciel

gemakkelijk, inschikkelijk

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Faciel

(<Fr.), bn., gemakkelijk, inschikkelijk: hij was zeer faciel.

2024-04-30
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

faciel

gemakkelijk; (ook:) gedienstig, inschikkelijk.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

faciel

bn. (Fr. [Lat. facilis]: gemakkelijk).

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

faciel

(fa'si:l) bn. en bw. [Fr. < Lat. facilis] gemakkelijk, inschikkelijk.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

faciel

[Fr.], bn., gemakkelijk, inschikkelijk.