Wat is de betekenis van fabeltjespater?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

fabeltjespater

(1970) (spot.) nietszeggende kletskous. Zie ook: fabeltjeskrant*. • Fabeltjespater, pater die zó nietszeggend (s)preekt dat men beter Ed en Willem Bever kan laten kletsen. (Rouke G. Broersma: Recht voor z’n raap. Jargonboek voor hippe en andere vogels. 1970)

2024-04-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

fabeltjespater

(jeugdtaal, verouderd) nietszeggende kletskous. Jaren zestig. Fabeltjespater, pater die zó nietszeggend (s) preekt dat men beter Ed en Willem Bever kan laten kletsen. (Rouke G. Broersma, Recht voor z’n raap. Jargonboek voor hippe en andere vogels, 1970)

2024-04-28
Recht voor z'n raap

Rouke G. Broersma (1970)

Fabeltjespater

pater die zó nietszeggend (s)preekt dat men beter Ed en Willem Bever kan laten kletsen.

Gerelateerde zoekopdrachten