ezelsoor
1) (1974) (sch.) (meerv.) stel koptelefoons. • (Elseviers Nederlands Woordenboek en Vreemde woordentolk. 1974) 2) (havenarb.) bepaalde knoop om een strop te verkorten. • Ezelsoren. Opkorting in een strop. (Frits Bom: De havenman. Rotterdams voor gevorderden. 2011) 3) (17e eeuw) (scheldw.) domoor. In Vlaande...