Euónymus paucíflóra MAXIM
N.-Azië; 2 m. Struik, breed uitgroeiend, met eerst bruin-rode, later grijsbruine twijgen, welke dicht bezet zijn met donkerbruine wratjes. Bladeren bijna ongesteeld, 3-6, soms tot 8 cm lang, elliptisch of omgekeerd-eivormig, bovenzijde donkergroen, onderzijde lichtgroen en fijn behaard, in het najaar tot scharlaken-rood verkleurend, top puntig toe...