Wat is de betekenis van epidemiologie?

statistische ziektenleer. specialisme binnen de biologie, geneeskunde of diergeneeskunde dat zich bezighoudt met statistisch onderzoek naar het voorkomen, de beïnvloedende factoren en de verspreiding van besmettelijke en niet-besmettelijke ziekten binnen een groep of een gebied, alsook met de preventie en de bestrijding van deze ziekten...

epidemiologie - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) (wetenschap) leer van de epidemieën Woordherkomst afgeleid van epidemie met het achtervoegsel -logie

De leer van de verspreiding der ziekten en de omstandigheden die met de verspreiding verband houden.

[zie epidemie en -logie] 1 leer der epidemieën; 2 thans ook: wetenschappelijk onderzoek naar het verband tussen veelverbreide ziekten of afwijkingen van lichamelijke of psychische aard en bep. factoren die vermoedelijk de oorzaak van deze verbreiding zijn (bijv.: verband tussen levenswijze en h...

leer van de epidemieën

de studie en verzamelde kennis van epidemieën en over de maatregelen welke men daartegen kan nemen.

Nu en dan worden in een bepaald tijdsverloop een groot aantal personen door eenzelfde ziekte aangetast. Men spreekt dan van een epidemie. Heerst de ziekte in een omschreven gebied, b.v. op een schip, of komen geregeld enkele gevallen in een streek voor, dan spreekt men van endemie. Buiktyfus komt endemisch in ons land voor. Strekt een...

leer van het ontstaan en verloop van epidemische ziekten.

v. leer van de epidemieën.