Wat is de betekenis van Ephemeer?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ephemeer

(<Gr.), bn., één dag durende; bij uitbr.: kortstondig, voorbijgaand.

2025-07-17
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

ephemeer

ephemerisch. ééndaags; kortstondig.

2025-07-17
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

Ephemeer

ééndaags; kortstondig.

2025-07-17
Populaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Ephemeer

wat slechts één dag of zeer kort duurt. Febris ephemera, eendaagsche koorts.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ephemeer

EPHEMEER, bn. één dag durende; kortstondig, voorbijgaand.

2025-07-17
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

ephemeer

ephemeer - bn. één dag durende; kortstondig, voorbijgaand