énak
ngoko (étja krama ): 1 lekker; 2 aangenaam (geur, geluid); 3 gewestelijk spreektaal op z’n gemak;
Gedigitaliseerd Ensie (1951)
ngoko (étja krama ): 1 lekker; 2 aangenaam (geur, geluid); 3 gewestelijk spreektaal op z’n gemak;
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Enak’s kinderen of zonen Enak’s was de naam van een legendarisch oud reuzenvolk in Kanaän, vóór de komst der Israëlieten; zij woonden vrnl. bij Hebron. Later werden zij uitgeroeid, op eenige overblijfselen na in Gaza, Gath en Asdod, Joz. 11. 21 v. Drie clans van hen kwamen voor bij Hebron: Num. 13, 22, 33; uit dit verhaal omtrent de verspieders (vg...
Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)
een reus van Hebron ; Num. 13: 22, 28, 33; Deut. 9:2; Jozua 15: 13, 14; Richt. 1: 20; hij wordt in Jozua 21: 11 Anok genoemd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: