Wat is de betekenis van Elfen?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

elfen

elfen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord elf Hij houdt erg van sprookjes over elfen en kabouters. Zie ook elven

2024-04-27
Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Elfen

In de Noord-Europese mythologie waren de lichtelfen en lichtfeeën de mensen goed gezind - in tegenstelling tot de boze elfen, die gewoonlijk iets in hun schild voerden -, ze glinsteren en zweven ook door literaire getuigenissen van de Duitse Middeleeuwen (bijvoorbeeld in de liederen van de Thüringse minnezanger Heinrich von Morungen) en d...

2024-04-27
Mythologische Encyclopedie

Dr. A. van Anken (1961)

ELFEN

Goddelijke wezens van lager orde. Zij hebben een mensengestalte en zijn soms lichtelfen en betoverend schoon, soms zwarte elfen, klein en afstotend.

2024-04-27
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Elfen

in Germ. myth.: geesten in menselijke gedaante, die de mens behulpzaam zijn en houden van muziek en dans op open bosplekken.

2024-04-27
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

Elfen

mv. kleine rondzwervende (goede of boze) geesten uit de Noorse fabelleer, aardgeesten.

2024-04-27
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

elfen

mv., kleine geesten uit sprookjes en fabels.

2024-04-27
Occult woordenboekje

D. van Veen Jzn. (1936)

Elfen

kleine, rondzwervende goede of kwade geesten uit de Noorse fabelleer; aardgeesten.

2024-04-27
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Elfen

i/d Germ. myth., vrouwelijke wezens, verpersoonlijking der natuurkrachten.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Elfen

→ Alven.