eerloos
eerloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder eergevoel Woordherkomst afgeleid van eer met het achtervoegsel -loos
Nederlandstalige WikiWoordenboek
eerloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder eergevoel Woordherkomst afgeleid van eer met het achtervoegsel -loos
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
bn. (-lozer, -t), 1. zonder eer; de openbare achting, zijn goede naam verbeurd hebbend; 2. de goede naam vernietigend, onterend: een eerloze daad; 3. zonder eergevoel, gewetenloos, of van dit gemis getuigend: een eerloze schurk; een — verraad.
Nederlands woordenboek (7e druk)
bn. (...lozer, -t), 1. zonder eer, de openbare achting, zijn goede naam verbeurd hebbende ; 2. de goede naam vernietigend, onterend: een eerloze daad; 3. zonder eergevoel, gewetenloos, of van dit gemis getuigend: een eerloze schurk; een eerloos verraad.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
EERLOOS, bn. (...loozer, -t), zonder eer: de openbare achting, de achting verbeurd hebbende; — (fig.) laag, veil, omkoopbaar; (ook) eene eerlooze daad, die getuigt van een lagen aard; — eerloos verklaard worden, (bij rechterlijk vonnis) uit zijne burgerschapsrechten ontzet worden. EERLOOSHEID, v. laagheid; schanddaad.
Gerelateerde zoekopdrachten