Wat is de betekenis van eensdeels?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

eensdeels

eensdeels - Bijwoord 1. aan de ene kant, voor een bepaald deel De Staat behoeft slechts zijn plicht te doen, .., waardoor eensdeels het ruilverkeer wordt vermeerderd en ten andere de vruchtbaarheid van de bodem wordt verhoogd.<ref>blz 24-25 De Economist, Volume 32, Deel 1<br> Jacob Leonar...

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

eensdeels

aan die een kant.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Eensdeels

adv., fan, oan ’e iene kant.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eensdeels

voegw. bw. (verdek aaneenschakelend), altijd verb. met anderdeels, voor het ene gedeelte; vgl. Anderdeels.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

eensdeels

voegwoordel. bw. (wat het éne deel betreft; van de éne kant, met anderdeels): eensdeels heb je gelijk, anderdeels niet.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

eensdeels

(‘e:nz) bw. aan de ene kant : heb je gelijk, anderdeels ongelijk. Syn. ten dele.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Eensdeels

bw., wat het ene deel betreft; altijd verbonden met anderdeels, van de ene kant: eensdeels heb je gelijk, anderdeels niet.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Eensdeels

EENSDEELS, voegw. bw. (verdeel. aaneenschakelend) in eensdeels — anderdeels, voor het eene gedeelte; in de eerste plaats; zie ANDERDEELS.