Wat is de betekenis van eelt?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

eelt

1) (1991) (mar.) stommeling; sufferd. • Eelt. Scheldnaam: stom dier, sufferd. (Fré Harmsen: Van baroe tot branie. 1991) 2) (1997) (sold.) stevige kaas. • Dit laatste realiseerden veel soldaten zich voor de afschaffing van de vaderlandse dienstplicht in de 'vreetschuur' van de kazerne. Dienstgeheim was...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

eelt

eelt - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) harde verdikking van de huid ontstaan als reactie op belasting, vooral op de voeten en de handen Van al dat zware werk had hij flink wat eelt op zijn handen gekregen. Woordherkomst (erfwoord): Afkomstig van Oergermaans *ili, gen. *...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

eelt

eelt - zelfstandig naamwoord 1. hoornachtige verdikking van de huid, met name op handen en voeten ♢ als je veel wandelt, krijg je eelt op je voeten 1. je zou hier eelt op je gat krijgen [wordt gezegd als je lang...

2024-04-26
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

eelt

(marinetaal) stommeling; sufferd. Tweede helft van de twintigste eeuw. Vermeld door Harmsen.

2024-04-26
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

eelt

verdikking van hoornlaag o.i.v. veelvuldige druk of wrijving.

2024-04-26
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Eelt

callositas, elke verdikking van de hoornlaag van de huid, welke overal ontstaat waar wrijving en druk niet aan voldoende slijtage gepaard gaan; in het bijzonder bij de geschoeide voet.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Eelt

s.n., yl (it), swil.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eelt

o., g. mv., plaatselijke hoornachtige verdikking der opperhuid, door aanhoudende drukking ontstaan, inz. aan handen en voeten; — men zou hier eelt aan zijn gat zitten, gemeenzaam gezegd als men ergens lang moet blijven zitten.