Gepubliceerd op 13-11-2017

eelt

betekenis & definitie

eelt - Zelfstandignaamwoord
1. (anatomie) harde verdikking van de huid ontstaan als reactie op belasting, vooral op de voeten en de handen
Van al dat zware werk had hij flink wat eelt op zijn handen gekregen.

Woordherkomst
(erfwoord): Afkomstig van Oergermaans *ili, gen. *iliþiz ‘voetzool’, evenals Nederduits Eelt ‘eelt’, Duits dial. Illen ‘buil’ en Faeröers il ‘voetzool’, verder uit Indo-Europees *h₁elh₂- ‘gaan’, vergelijk Oudgrieks eláō ‘(aan)drijven’.