eelt - Zelfstandignaamwoord
1. (anatomie) harde verdikking van de huid ontstaan als reactie op belasting, vooral op de voeten en de handen
♢ Van al dat zware werk had hij flink wat eelt op zijn handen gekregen.
Woordherkomst
(erfwoord): Afkomstig van Oergermaans *ili, gen. *iliþiz ‘voetzool’, evenals Nederduits Eelt ‘eelt’, Duits dial. Illen ‘buil’ en Faeröers il ‘voetzool’, verder uit Indo-Europees *h₁elh₂- ‘gaan’, vergelijk Oudgrieks eláō ‘(aan)drijven’.
Gepubliceerd op 13-11-2017
eelt
betekenis & definitie