Wat is de betekenis van econome?

2025-07-17
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

econome

vrouwelijke econoom. vrouw die aan de universiteit economie heeft gestudeerd en zich hier vaak ook voor haar beroep mee bezighoudt; vrouw die is gespecialiseerd in de economie; vrouw die deskundig is in de economie; vrouwelijke econoom. Voorbeelden: De econome verwacht dat over 1994 de groei net boven de drie procent zal uitkomen. ...

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

econome

econome - Zelfstandignaamwoord 1. vrouw die de economie beoefent Annegreet van Bergen is een bekende econome.

2025-07-17
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Économe

I. zuinig, spaarzaam; II. huisbeheerder, administrateur.

2025-07-17
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Économe

Fr., huisbestierder, intendant; bijv. nmw., zuinig.