Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

econome

betekenis & definitie

vrouwelijke econoom.

vrouw die aan de universiteit economie heeft gestudeerd en zich hier vaak ook voor haar beroep mee bezighoudt; vrouw die is gespecialiseerd in de economie; vrouw die deskundig is in de economie; vrouwelijke econoom.

Voorbeelden:
De econome verwacht dat over 1994 de groei net boven de drie procent zal uitkomen.
NRC, 1994

De onstuimige, maar toch ook melancholieke Linde Wielantz, een econome met toekomst, merkt onverwachts aan ogenschijnlijke kleinigheden dat ze haar eindigheid in haar hart draagt.
http://www.debezigebij.nl/web/Boek-5/9789023450344_De-econome.htm

Miljoenen worden ieder jaar over de balk gegooid voor overheidscampagnes die geen of weinig effect hebben, volgens econome Marijke Kuiper.
http://www.tappan.nl/tappan/werkterrein/publicaties.asp?id=13, 2002