Wat is de betekenis van Dwaling?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dwaling

dwaling - Zelfstandignaamwoord 1. verkeerde opvatting 2. afwijking van het goede pad, verkeerde daad Woordherkomst Naamwoord van handeling van dwalen met het achtervoegsel -ing Synoniemen abuis, fout, vergissing

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dwaling

dwaling - zelfstandig naamwoord uitspraak: dwa-ling 1. het op de verkeerde weg zijn ♢ onze dwaling door het bos heeft drie uur geduurd 2. iets ten onrechte voor waar aannemen ♢ dat idee van ons...

2024-04-25
Begripppenlijst Tweede Kamer

Winish Ganesh (2012)

Dwaling

Dwaling is een juridisch begrip waarmee wordt aangeduid dat er sprake is van een onjuiste voorstelling van zaken bij een overeenkomst bij één der partijen of beide partijen. In artikel 228 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek staat beschreven wanneer er sprake is van dwaling en wat de rechtsgevolgen ervan zijn. Dwaling is in het civiele recht slec...

2024-04-25
Basisboek Recht

O.A.P. van der Roest (2000)

Dwaling

Wilsgebrek; bij een of beide partijen is sprake van een onjuiste voorstelling van zaken, onder invloed waarvan een overeenkomst tot stand is gekomen.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

dwaling

verkeerde gedagte, opvatting of gedragslyn; afwyking v/d weg van deug.

2024-04-25
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

DWALING

is, wijsgerig gesproken, de subjectieve toestand waarin een oordeel wordt uitgesproken, dat niet in overeenstemming is met de objectieve werkelijkheid, of/ook deze onjuiste bewering zelf. In geloofszaken gebruikt men de term in ruime en strikte zin. Inderdaad kan men iedere onjuiste mening op dit terrein een dwaling noemen. Maar de katholieke theol...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dwaling

s., dwaling.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dwaling

v. (-en), 1. het dwalen; 2. het koesteren van een onjuiste mening: in dwaling verkeren; 3. verkeerde opvatting, vals begrip: dat is een grove dwaling; 4. afwijking van het goede pad, verkeerde daad: de dwalingen zijner jeugd; — (bijb.) de dwalingen onzes weegs.