Wat is de betekenis van Duffel?

duffel - Zelfstandignaamwoord 1. (n) een zware, ruwe, wollen stof die oorspronkelijk in het Zuid-Nederlandse Duffel werd vervaardigd 2. (m) (kleding) zware jas van voornoemde stof vervaardigd

(1637) dikke wollen stof zware winterjas De Duitse taalgeleerde Tiling leidde duffel af van het Latijnse duplex 'dubbel'. Bilderdijk dacht de herkomst te moeten zoeken in het 'Oosterse' diftik en de vooraanstaande Belgische etymoloog Vercoullie bracht duffel in verband met het Vlaamse werkwoord doffelen, dat onder...

Duffel - bijnaam voor een loods.

Belg. gemeente in de prov. Antwerpen (arr. Mechelen) aan de Nete. In de 16e eeuw bekend om zijn lakennijverheid (duffel). De baronie van Duffel behoorde aan de → Berthouts: na 1355 aan de familie Hoorn en later tot eind 18c eeuw aan de familie van De → Mérode.

s., buffel, duffel, duffelske jas.

duffel.

1. o., soort van grove wollen stof die waarschijnlijk haar naam ontleent aan het Belg. plaatsje Duffel; 2. m. (-s), zware (winter)jas van de onder 1. genoemde stof: hij draagt zijn duffel al.

(1), gemeente in België, prov. Antwerpen, aan de Nete. 2273 ha, 12.000 inw. Klei-zandgrond;(2) wollen stof- of winteroverjas van D.

is een zeer dikke voor winterkleding gebruikte wollen stof, met een lang, meestal niet geschoren, haardek. De stof wordt als dubbelweefsel vervaardigd uit dikke wollen kaardgarens. Na het weven en verven ondergaat de stof in hoofdzaak de voor laken gebruikelijke appretuurbewerkingen. Het gewicht van de afgewerkte stof kan 600 tot 700 g per m2 bedra...