Wat is de betekenis van dubbeldekker?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dubbeldekker

1) (2005) (inf.) broodje met beleg in drieën gesneden. • Ingredienten voor 4 dubbeldekkers: 6 pitabroodjes of 12 sneetjes boerenbrood; 125 ml creme fraiche (dikke Griekse yoghurt kan ook); 2 tomaten; 6 blaadjes basilicum; 3 blaadjes oregano of marjolein; 1 takje tijm; peper; zout; 1 krop kropsla (botersla); 200 gram gerookte za...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dubbeldekker

dubbeldekker - Zelfstandignaamwoord 1. (luchtvaart) een vliegtuig met twee evenwijdige vleugels boven elkaar Tussen de beide wereldoorlogen waren dubbeldekkers erg in zwang. 2. (transport) bus of trein met twee niveaus waarin passagiers vervoerd kunnen worden In...

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

dubbeldekker

dubbeldekker - zelfstandig naamwoord uitspraak: dub-bel-dek-ker 1. bus of trein met twee verdiepingen ♢ ik zit graag bovenin in een dubbeldekker Zelfstandig naamwoord: dub-bel-dek-ker de dubbeldekker ...

2024-04-28
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

dubbeldekker

dubbeldekker - Bussen met twee niveaus voor zitplaatsen, de één boven de ander, die met elkaar zijn verbonden door één of twee trappen.

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

dubbeldekker

tweedekker.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)