Wat is de betekenis van dopeling?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dopeling

m. en v. (-en), persoon die, kind dat gedoopt wordt.

2025-07-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

dopeling

iemand die gedoopt wordt. iemand die gedoopt wordt; vaak in het bijzonder: kind dat gedoopt wordt. Voorbeelden: Doop, ook wel Heilige Doop genoemd, is die handeling in de kerk waarbij in het kader van de eredienst kinderen en ouderen via het teken van het water (besprenkeling of onderdompeling) worden opgenomen in de kerk. Door de do...

2025-07-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

dopeling

iem. wat gedoop word.

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dopeling

s., dopeling.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dopeling

m. en v. -en (hij of zij, die gedoopt wordt).

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dopeling

('do:pəling) m. (-en) hij die gedoopt wordt.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dopeling

m. (-en), persoon die, kind dat gedoopt wordt.

2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten