Wat is de betekenis van Dooie?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dooie

(1917) (scheldw.) saai, suf en stijf persoon; (voetb.) (smalend) speler die matig presteert. Kijk ook onder dooie lul; dooie pier; dooie met een dag verlof. • Douw je soort, dooie! (A.M. de Jong: Notities van een landstormman. 1917) • ‘Waar ben je gistermiddag gebleven, dooie, om half twee was je nog niet op de gracht.&rsqu...

2024-04-28
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Dooie

Zie Doede

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dooie

dooie - Werkwoord 1. aanvoegende wijs van dooien

2024-04-28
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

dooie

in: dat heh je geen dooie geflikt, dat had je beter niet kunnen doen: Dat heb je géén dooie geflikt, Jan Witte, dat grappie heb je ’n jonge van ’t Bickerseiland verkocht, MENS1 76; als een dooie zijn, doodsbang zijn: Meneer! ik ben als een dooie, de schrik zit me in de knieën, V. MAURIK9 107; op een dooie staan, niets...

2024-04-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

dooie

(voetbalkringen) speler die matig presteert. Dooie. En andere minder vriendelijke woorden voor matig presterende spelers. Denk aan (natte) krant, dweil en blinde hork. Het kan natuurlijk ook grover: kankerlijer, vuile teringhond, hoerenjong. Klassiek zijn hondenlul, ziekenhuisbal en verdedigen als een draaideur. (NRC Handelsblad, 10/06/2000)

2024-04-28
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Dooie

- vingers,in repen gesneden knollen. Zeemansslang. 2. op zijn - doessie,volkstaal voor ‘langzaam; op zijn dooie gemak’. Ik heb deze uitdr. enkel teruggevonden bij Van Eijk 1978. Wellicht komt doessieuit een of ander dialect, al zal het woord wel vooral gekozen zijn omwille van de alliteratie.

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

dooie

iem. wat dood is.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dooie

zie dood 2.