Wat is de betekenis van donderslag?

donderslag - Zelfstandignaamwoord 1. (meteorologie) de luide knal die het inslaan van de bliksem veroorzaakt ♢ De ene donderslag volgde op de andere in het noodweer dat ons overviel. Woordherkomst samenstelling van donder en slag

donderslag - zelfstandig naamwoord uitspraak: don-der-slag 1. dreunend geluid in de lucht ♢ plotseling klonk er een donderslag 1. als een donderslag bij heldere hemel [heel onverwacht]...

knal v/d donder; onverwagte, skokkende berig.

s., tongerslach.

...

m. (-en), donder van één bliksemstraal: een ratelende donderslag ; — (fig.) iets dat tegelijk onverwacht en schrikwekkend of verbijsterend is : een donderslag uit heldere hemel; dat trof als een donderslag; — (scheldwoord) vervloekte vent.

m. -slagen (het knallen van de donder): een knetterende —; -toren, m. -s (Z.-N. donderkop); -vlaag, v. -vlagen (Z.-N. donderbui); -wolk, v. -en (onweerswolk).

('dondər) m. (-en) I. Eig. slag van de donder : bliksemschichten en -en; als door een getroffen, plotseling, verpletterend getroffen. - II. Metf. 1. luid weerklinkende slag : een bulderende -. 2. schokkende gebeurtenis : de dood van haar zoon was voor die arme moeder een -.

m. (-en), 1. donder van een bliksemstraal: een ratelende donderslag; (fig.) iets dat tegelijk onverwacht en schrikwekkend of verbijsterend is: een donderslag bij heldere hemel; dat trof als een donderslag; 2. kartonnen huls volgepropt met buskruit, als vuurwerk of bij militaire oefeningen gebruikt.