Wat is de betekenis van Distelen?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Distelen

(distelde, heeft gedisteld), tegenwerken, harrewarren, vitten; (volkst.) dwarsdrijven, stribbelen.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Distelen

DISTELEN, (distelde, heeft gedisteld), tegenwerken, harrewarren, vitten; (volkst.) dwarsdrijven, stribbelen.