Wat is de betekenis van dikkerd?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

dikkerd

dik persoon. iemand die dik is; dik persoon. Voorbeelden: Dikkerds die zich rond eten doordat ze van lekkernijen houden, of die zich aan tafel troosten voor tekortkomingen elders. W.F. Hermans, Klaas kwam niet, 1983 De grote dikkerd, hij zag eruit als een slager, zo een die een koe met één zwaai van de hakbijl d...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dikkerd

dikkerd - Zelfstandignaamwoord 1. plagerige benaming voor iemand die dik is In het tv-programma gaan dikkerds de strijd aan tegen overtollige kilo's. Woordherkomst Afleiding van dik met het achtervoegsel -erd.

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

dikkerd

dik of vet persoon.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dikkerd

m. (-s), dik persoon, dik manneke.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dikkerd

m. -s (spotn. dikke persoon): een goedige -; ook van kinderen en dieren.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dikkerd

m. (-s) Gemz. dikke persoon of dier : die goedhartige -! de aan iemand hebben, hem niet kunnen luchten of zien.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dikkerd

m. (-s), dik persoon, dik manneke.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dikkerd

DIKKERD, m. (-s), dikke vent, dik manneke, dat doel werkzaam blijven. Dikkerdje, o. (-s), dik knaapje, meisje of vrouw.