Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

dikkerd

betekenis & definitie

dik persoon.

iemand die dik is; dik persoon.

Voorbeelden:
Dikkerds die zich rond eten doordat ze van lekkernijen houden, of die zich aan tafel troosten voor tekortkomingen elders.
W.F. Hermans, Klaas kwam niet, 1983

De grote dikkerd, hij zag eruit als een slager, zo een die een koe met één zwaai van de hakbijl de kop afslaat, dook met zijn grijphanden in een zak die hij bij zich had.
Adriaan van der Veen, In liefdesnaam, 1982

Een kwart minder vet, dus drie keer zoveel schransen, is het recept voor de dikkerd.
NRC, 1994

< >