dialect (dialekt)
[Gr. dialektos, tongval], o. (-en), de bijzondere spraak van een streek of plaats voorzover ze afwijkt van de algemene of landstaal; ieder van de talen die uit een gemeenschappelijke grondtaal zijn voortgekomen: de Westgermaanse dialecten. Het verschil tussen het dialect en de cultuurtaal is minder van taalkundige dan van sociale aard. De verhoudi...