deugddoend
aangenaam, weldadig, verfrissend Behalve op hem was ze kwaad op zichzelf. Hoe kon het dat ze deze klap niet had zien aankomen? Ze had zich in slaap laten sussen door hun jarenlange, deugddoende, huwelijkse vanzelfsprekendheid. Haar hoogste goed, had ze steeds gedacht. (Tom Lanoye, Heldere hemel) Er doortrekt mij opeens een deu...