Wat is de betekenis van detector?

detector - Zelfstandignaamwoord 1. (techniek) een onderdeel, een instrument dat wordt toegepast om een informatief signaal af te geven over één of meer technische grootheden (beweging, gas, temperatuur, druk enz.)     ♢ Het poortje bij winkeldeur bevat een nieuw type detector. 2. (elektronica) demodu...

detector - zelfstandig naamwoord uitspraak: de-tec-tor 1. voorwerp waarmee je zoekt ♢ we zoeken naar munten in de grond met een metaaldetector Zelfstandig naamwoord: de-tec-tor de detector ...

[modern Lat.] apparaat dat straling of materiedeeltjes op een of andere wijze waarneembaar maakt; mijndetector, apparaat om landmijnen op te sporen.

toestel voor het waarnemen en opsporen van metaal, gassen, radioactiviteit enz.

(Fr.: détecteur; Du.: Detektor; Eng.: detector), (een onderdeel van) een instrument dat als functie heeft het selectief waarnemen van een signaal of ander natuurkundig verschijnsel, dikwijls te midden van andere signalen, die (achtergrond)ruis genoemd worden. Een aantal voorbeelden van detectoren voor elektromagnetische stralin...

toestel waarmee electromagnetische golven waarneembaar worden gemaakt, door hoogfrequente trillingen in laagfrequente om te zetten,

1. ontdekker; 2. verklikker [aan instrumenten]; detector.

(= Fr. détecteur; Lat. detéctus = part. perf. v. detégere = ontdekken, aan het licht brengen; < de(3), + têgere = bedekken; têctum dak). Instrument voor het aantonen van electromagnetische golven, voor het eerst geconstrueerd en benoemd door Branly (1844-1940); later instrument voor het gelijkrichten en hoorbaar...

onderdeel van ontvangtoestellen voor radiotelegrafie, dat hoogfrequente trillingen omzet in laagfrequent pulserende gelijkstroom. Thans worden in hoofdzaak D.-lampen gebruikt die het voordeel van grote bedrijfszekerheid en grotere gevoeligheid dan de in onbruik geraakte kristal-D. hebben.