Wat is de betekenis van depôthouder?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Depothouder

m. (-s).

2024-04-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

depôthouder

m. verkoper uit een hem toevertrouwde warenvoorraad voor rekening van de eigenaar.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

depothouder

m. -s (houder v. e. koopwarendepot; verkoper van hem toevertrouwde waren voor rekening v. d. eigenaar). (ot = oo).

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

depothouder

m. (-s) houder van een → depot.