Demi
Zie Demetrius
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr., van Lat. dimidius = van dis = uit elkaar, en médius = in 't midden] half; afkorting voor demi-saison, z.a.; à demi, ten halve.
Rina Barbier (1977)
Tot in de helft. Als een beweging tot in de helft wordt uitgevoerd, b.v. demi-plié, demi-pointe, demi-tour, demi-rond de jambe.
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
half; à demi: ten halve; demi-deuil: halve rouw; demimesure: halve maatregel; demimonde: schijnbaar fatsoenlijke stand; demi-mondaine: vrouw van de demi-monde;
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
I. half; midi et demi, minuit et demi, half één; une heure et demie, half twee; 1½ uur; à malin, malin et demi, baas boven baas [ook met corsaire, fourbe, fripon, menteur, trompeur]; fou et demi, volslagen gek; II. half, halve; halve liter; middenspeler; demi centre, spil; demie, ’t halve uur; il est la demie, ...
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-’s), 1. overjas van dunne stof voor het voor- en najaar ; 2. (Zuidn.) groot glas bier.
Jacon Kramers Jz (1948)
(Fr.) hair-, k ~, ten halve; ~-mondaine, v. schijnbaar tot de gegoede stand behorende lichte vrouw; ~-monde, m. schijnbaar fatsoenlijke stand, die het met eerbaarheid en goede zeden niet nauw neemt; ~-reliëf, o. half verheven werk; ~-rond, m. halve cirkel, halfrond; —saison, m. zomeroverjas; —sec, enigszins sec (van wijn), zie sec...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: