Wat is de betekenis van Dekkleed?

2025-07-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dekkleed

o. (...kleden), stuk stevig goed dat men over iets uitspreidt om het te beschutten tegen vocht, koude enz.; kleed voor een rij- of lastdier.

2025-07-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dekkleed

dekkleed - Zelfstandignaamwoord 1. een lap stof waarmee de romp van een paard afgedekt wordt 2. een grote lap, meestal waterdicht materiaal waarmee een gebouw, voer- of vaartuig afgedekt wordt 3. (heraldiek) een op de helm vastgemaakt stuk stof Woordherkomst samenstelling van dek(werkwoord) en kleed

2025-07-18
Funerair Lexicon

H.L.Kok (2002)

Dekkleed

Een kleed dat het lichaam van het paard bedekt, gemaakt van zware lakenstof en gevoerd met zwarte katoenen keperstof, rondom afgezet met zwarte wollen franje. Het kleed gaat over het tuigwerk en wordt met bandjes afleren riempjes vastgemaakt.

2025-07-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dekkleed

s.n., dek (it), kleed (it), seil (it), dekkleed (it).

2025-07-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dekkleed

o. -kleden (kleed om het onderliggende te beschutten b.v. waren tegen vocht enz.; deken. b.v. van een paard).

2025-07-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dekkleed

o. (...kleden) 1. Eig. kleed dat dekt, beschut tegen vocht, koude, stof enz.: een over een goederenwagen; leg het over het paard; het van een altaar. 2. Metf. middel om iets ongevalligs te verbergen: een over de waarheid.

2025-07-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dekkleed

o. (-kleden), 1. stuk stevig goed dat men over iets uitspreidt om het te beschutten tegen vocht en koude; kleed voor een rijof lastdier; 2. (ook: lambrekijn), een van de uiterlijke versierselen van een (familie)wapen. Het dekkleed (meestal in meervoudsvorm) was oorspronkelijk een kap, later een doek die een middeleeuwse ridder als zonbeschutting...

2025-07-18
Beknopt kerkelijk handwoordenboek

M.C. Nieuwbarn O.P. (1910)

Dekkleed

het kleed, dat buiten de kerkel. diensten, over de altaardwalen (z.a.) behoort uitgespreid te zijn; gewoonlijk groen van kleur. Zie: Dwaal; Chrismale.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Dekkleed

DEKKLEED, o. (-en), linnen doek dat men over iets uitspreidt; ...KNECHT, m. (-s), knecht aan boord van rivierstoombooten; ...KNIEËN, v. mv. (zeew.) (eigenlijk DEKBALKKNIEËN), kromhouten; ...KRACHT, v. hoeveelheid tabak benoodigd om 1000 sigaren te dekken; — dekkracht eener verfsoort, ondoorschijnendheid.