Dekkleed
o. (...kleden), stuk stevig goed dat men over iets uitspreidt om het te beschutten tegen vocht, koude enz.; kleed voor een rij- of lastdier.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (...kleden), stuk stevig goed dat men over iets uitspreidt om het te beschutten tegen vocht, koude enz.; kleed voor een rij- of lastdier.
Wiktionary (2019)
dekkleed - Zelfstandignaamwoord 1. een lap stof waarmee de romp van een paard afgedekt wordt 2. een grote lap, meestal waterdicht materiaal waarmee een gebouw, voer- of vaartuig afgedekt wordt 3. (heraldiek) een op de helm vastgemaakt stuk stof Woordherkomst samenstelling van dek(werkwoord) en kleed
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
H.L.Kok (2002)
Een kleed dat het lichaam van het paard bedekt, gemaakt van zware lakenstof en gevoerd met zwarte katoenen keperstof, rondom afgezet met zwarte wollen franje. Het kleed gaat over het tuigwerk en wordt met bandjes afleren riempjes vastgemaakt.
M. J. Koenen's (1937)
o. -kleden (kleed om het onderliggende te beschutten b.v. waren tegen vocht enz.; deken. b.v. van een paard).
Jozef Verschueren (1930)
o. (...kleden) 1. Eig. kleed dat dekt, beschut tegen vocht, koude, stof enz.: een over een goederenwagen; leg het over het paard; het van een altaar. 2. Metf. middel om iets ongevalligs te verbergen: een over de waarheid.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-kleden), 1. stuk stevig goed dat men over iets uitspreidt om het te beschutten tegen vocht en koude; kleed voor een rijof lastdier; 2. (ook: lambrekijn), een van de uiterlijke versierselen van een (familie)wapen. Het dekkleed (meestal in meervoudsvorm) was oorspronkelijk een kap, later een doek die een middeleeuwse ridder als zonbeschutting...
M.C. Nieuwbarn O.P. (1910)
het kleed, dat buiten de kerkel. diensten, over de altaardwalen (z.a.) behoort uitgespreid te zijn; gewoonlijk groen van kleur. Zie: Dwaal; Chrismale.
J.H. van Dale (1898)
DEKKLEED, o. (-en), linnen doek dat men over iets uitspreidt; ...KNECHT, m. (-s), knecht aan boord van rivierstoombooten; ...KNIEËN, v. mv. (zeew.) (eigenlijk DEKBALKKNIEËN), kromhouten; ...KRACHT, v. hoeveelheid tabak benoodigd om 1000 sigaren te dekken; — dekkracht eener verfsoort, ondoorschijnendheid.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: