De kap op den tuin hangen
D.w.z. een beroep vaarwel zeggen; eig. gezegd van een monnik, die zijn kapmantel over den tuin (= omheining, haag, muur) van het klooster hangt en dit verlaat. In de 16de eeuw treffen we de spreekwijze aan bij Plantijn: De cappe op den thuyn hanghen, pendre la chappe a la haye, iecter lefroc auxorties, eiicere cucullam, apostatare, monach...